Nederland is een van de landen met de hoogste zekerheid als het gaat om stroom uit het stopcontact; het licht kan altijd branden. We zijn daardoor niet gewend aan stroomuitval. Om de problemen van het overvolle stroomnet, netcongestie, op te lossen, helpt het om als samenleving om te kunnen gaan met korte stroomonderbrekingen.
Hoge maatschappelijke kosten
Het volle stroomnet kost ons volgens adviesbureau BCG 10 tot 40 miljard euro per jaar, door huizen, bedrijven en energieprojecten die lang in de wachtrij staan om op het net te kunnen worden aangesloten. Het is daarom slim om de vraag te stellen of netbeheerders niet meer risico moeten kunnen nemen.
Als we een iets lagere leveringszekerheid accepteren, kunnen zij meer de grenzen van het elektriciteitsnet opzoeken en kunnen er meer klanten sneller worden aangesloten. Denk hierbij aan het zwaarder belasten van het bestaande elektriciteitsnet; dat zal af en toe tot een paar minuten stroomonderbreking kunnen leiden.
Managen van storingen
In plaats van stroomstoringen koste wat het kost te voorkomen, moeten we goed worden in het managen van de consequenties en de impact van stroomuitval. Bijvoorbeeld: hoe zorgen we ervoor dat de stroomstoring zo kort mogelijk duurt en alles daarna weer zo snel mogelijk door kan gaan? En we moeten daar als samenleving in geheel mee leren omgaan.
Bij storingen snel handelen
Het is wel belangrijk dat als er meer risico’s worden genomen, netbeheerders ook maatregelen treffen om die risico’s zo klein mogelijk te maken. Denk hierbij aan plaatsen van cruciale reserveonderdelen zodat bij storingen snel gehandeld kan worden.
In de uitzending ‘Black-out’ ging het om een extreme situatie: een grote, lange stroomstoring als gevolg van een cyberaanval. Reguliere storingen duren meestal enkele minuten en bij uitzondering een aantal uur.