Het kabinet moet voorkomen dat nog meer bedrijven zich terugtrekken uit grootschalige warmteprojecten. Dat kan door de nieuwe eigendomseis in te vullen door pensioenfondsen aan te merken als publieke partijen. Daarmee kan het kabinet zorgen voor dat bedrijven die investeren duidelijkheid krijgen en een aantrekkelijk toekomstperspectief hebben.
Vattenfal en eerder al Eneco, de twee grootste partijen in de sector, trekken zich terug nu de nieuwe warmtewet wordt ingevoerd. De warmtewet is bedoeld om de energietransitie te bevorderen, maar lijkt in de praktijk averechts te werken. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling voor Nederland.
De nieuwe warmtewet, die striktere reguleringen en beperkingen oplegt, bepaalt onder meer dat 51 procent van de netten in publieke handen moet liggen. Daardoor is het voor commerciƫle partijen onaantrekkelijk om in de aanleg van grootschalige warmtenetten te investeren. Toekomstperspectief ontbreekt. Pensioenfondsen zouden de oplossing kunnen vormen.
Vattenfal en Eneco richten zien meer heil in kleinschalige projecten, met minder dan 1500 aansluitingen. Als er weinig partijen overblijven die in grootschalige warmteprojecten willen investeren, kan dat leiden tot hogere kosten voor consumenten en een tragere vooruitgang van de energietransitie.
Dat is een gemiste kans, want warmte kan een waardevol alternatief zijn voor elektriciteit in de energiemix van Nederland. Voor eenderde van de gebouwde omgeving kunnen collectieve warmtenetten een goed alternatief zijn voor aardgas, tegen de laagste kosten voor de maatschappij, met minder CO2-uitstoot. Bovendien ontlasten warmtenetten het overvolle elektriciteitsnetwerk.
De ambitie is om in 2030 500.000 nieuwe aansluitingen gerealiseerd te hebben ten opzichte van 2021. Dit kan groeien naar 2,6 miljoen aansluitingen in 2050. Nu Vattenfal en Eneco komt die doelstelling zeker in gevaar. Kortom, de huidige regelgeving en het gebrek aan toekomstperspectief voor grootschalige warmteprojecten dreigen Nederland een belangrijke troef in de energietransitie te ontnemen.
De overheid moet investeringen en groei in de warmtesector weer vlottrekken. Warmte verdient het om een levensvatbaar en aantrekkelijk alternatief te blijven voor elektriciteit. Alleen dan kunnen we de maatschappelijke voordelen van grootschalige warmte ten volle benutten.