Nederlandse bedrijven en consumenten moeten leren omgaan met korte periodes van stroomuitval. Dat maakt het voor netbeheerders veel makkelijker om de netcongestie op te lossen en door te pakken in de energietransitie.
Meer risico op stroomuitval is natuurlijk niet gunstig, maar per saldo wel beter dan alles op slot houden, zoals nu het geval is. Netbeheerders krijgen nu forse boetes als zij een paar minuten geen stroom leveren. Tegelijkertijd kan er door stikstofregels geen infrastructuur worden bijgebouwd. Bedrijven investeren daarom liever in het buitenland dan in Nederland, waarschuwen werkgeversorganisaties.
Het is veel logischer om dit als een crisis te managen, waarbij de regels tijdelijk worden versoepeld. Daarmee voorkom je dat bedrijfsleven afhaakt.
Een eerste crisismaatregel is om werkzaamheden voor de uitbreiding van het stroomnet vrijstelling te geven van strenge stikstofregels. Nederland wil groene stroom van windmolenparken en zonneweides, maar kan dat niet transporteren omdat het stikstofbeleid netuitbreiding in de weg staat. Dat is zonde.
Daarnaast is het een goed idee om de leveringszekerheid waar netbeheerders aan moeten voldoen iets te verruimen. Als we vasthouden aan de zekerheid van 99,99 procent, dan moeten netbeheerders steeds op safe spelen en hebben zij nauwelijks manoeuvreerruimte. Als die leveringszekerheid een fractie lager ligt, kunnen ze het net op piektijden bijvoorbeeld zwaarder belasten.
Wat nodig is, is een dialoog tussen netbeheerders, de Autoriteit Consument en Markt (ACM, die de boetes oplegt) en de politiek over welk risico op stroomuitval we toelaatbaar vinden in deze transitietijd. Want zolang netbeheerders beboet worden door de ACM zodra er uitval is, is dat een prikkel om risico’s te mijden.