Nu de verkoop van elektrische auto’s stagneert, is het cruciaal dat de overheid meer maatregelen treft om de transitie naar elektrisch rijden te versoepelen. In plaats van het afbouwen van regelingen, zoals nu het geval is, moet de overheid juist met een goed pakket aan maatregelen komen.
Bijvoorbeeld: het invoeren van hoge belastingen op de aankoop van fossiele auto’s en deze inkomsten gebruiken om subsidies te verstrekken voor elektrische voertuigen. Wegenbelasting op basis van CO2-uitstoot in plaats van gewicht (elektrische auto’s zijn zwaar), duurder maken van benzine en diesel en lagere bijtelling elektrische auto’s, dat zou allemaal helpen. Daarnaast is het uitbouwen van een ingebreide laadinfrastructuur, gecombineerd met voordelen zoals goedkoper parkeren voor elektrische auto’s een goede stimulans.
Europa streeft ernaar om tegen 2035 enkel nog elektrische auto’s te verkopen, een doel dat samenwerking vereist op het gebied van beleid, innovatie en infrastructuurontwikkeling. Deze transitie, essentieel voor milieu en economie, draagt bij aan de vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.
Nu is het aandeel nieuw verkochte elektrische auto’s 26 procent. Alle stimuleringsmaatregelen worden afgebouwd en vanaf 2025 is er feitelijk niets meer. Ook verloopt het verder uitbouwen van laadinfrastructuur te traag vanwege netcongestie.
Succesvolle strategieën uit landen als Noorwegen, waar dankzij sterke stimuleringsmaatregelen 80 procent van de nieuw verkochte auto’s elektrisch is, kunnen als voorbeeld dienen voor de rest van Europa in deze transitie.
Kijk je in heel Europa, dan is het gemiddelde marktaandeel 12 procent. Er zijn grote verschillen per land, wat direct is terug te voeren op overheidsbeleid en de kwaliteit van de infrastructuur.