Naar de inhoud Naar de footer

Vijf gamechangers voor de energietransitie

Vijf gamechangers die bepalen of de transitie stokt of versnelt

1. Mobiliteitsbeleid waar je op kunt bouwen

Mobiliteit is nog altijd de grootste veroorzaker van milieuschade in Nederland. De overstap naar elektrisch rijden biedt een van de snelste routes naar schonere lucht, minder netcongestie en nieuwe banen. Toch ontbreekt het aan consistentie. Subsidies en stimuleringsmaatregelen wisselen elkaar te snel af, waardoor consumenten en bedrijven hun investeringen uitstellen. Beleid blijft te vaak versnipperd.

Een structurele koers is noodzakelijk. Een harde norm, alle nieuwe auto’s emissievrij in 2030, biedt duidelijkheid aan burgers, investeerders en netbeheerders. Noorwegen liet zien dat zo’n keuze het verschil maakt: duidelijke spelregels zorgden daar voor een marktaandeel van bijna 90 procent elektrische voertuigen.

Belast uitstoot in plaats van gewicht, en gebruik de opbrengsten om elektrisch rijden betaalbaar te maken voor lagere inkomens. Combineer dit met de integratie van elektrische auto’s in het energiesysteem: als batterijen op wielen kunnen ze zonne-energie opslaan en terugleveren bij piek. Zo ontstaat beleid dat niet alleen schoon, maar ook slim is.

2. Gerichte subsidies voor schone industrie

De industrie speelt een sleutelrol in het behalen van onze klimaatdoelen. Tegelijkertijd kampt de sector met stevige uitdagingen: hoge energieprijzen, stikstofbeperkingen, aangescherpte rapportageverplichtingen (ESG en CSRD) en ingrepen in energiebeleid, zoals het terugschroeven van de windparkenambitie van 50 naar 35–40 GW en het tijdelijk afschaffen van de CO₂-heffing. Subsidies richten zich nu vooral op technologieontwikkeling, terwijl het ombouwen van productieprocessen – waar de echte transitie plaatsvindt – kostbaar en risicovol is.

Gerichte financiële steun per sector en technologie, gekoppeld aan een stabiel beleidskader, kan de omslag versnellen. Even belangrijk is samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven, met voldoende deskundigheid aan overheidszijde om snel en praktisch te kunnen handelen.

Internationaal moet Nederland blijven pleiten voor een gelijk speelveld, zodat verduurzaming niet leidt tot weglek van productie. Voorbeelden zoals Cosun laten zien dat transitie mogelijk is: door elektrificatie, biogas en warmtepompen te combineren binnen een breed duurzaam agrofoodmodel.

Beleid moet de koplopers helpen, niet afremmen.

3. Financiële hulp voor de achterblijvers

De energietransitie kan niet slagen als ze ongelijkheid vergroot. Op dit moment profiteren vooral huishoudens met eigen vermogen en koopwoningen van subsidies en belastingvoordelen. Huurders, appartementseigenaars en lage inkomens blijven achter.

Het gevolg: groeiende kloof, dalend draagvlak.

De oplossing ligt in gerichte steun voor de achterhoede. Het Warmtefonds kan worden uitgebreid met renteloze leningen tot een verzamelinkomen van €60.000, met uitgestelde aflossing voor kwetsbare groepen. Een minimumvergoeding voor teruggeleverde zonnestroom voorkomt dat huishoudens hun investeringen niet kunnen terugverdienen.

Ook marktpartijen hebben een rol: bouwbedrijven met gestandaardiseerde renovatiepakketten, banken met gunstige financieringsvoorwaarden, energiebedrijven die verduurzaming via de energierekening laten terugbetalen.

Rechtvaardigheid is een voorwaarde voor versnelling. Wie niet mee kan doen, haakt af — en zonder brede deelname komt de transitie tot stilstand.

4. Creativiteit voor vernieuwende oplossingen

De energietransitie wordt te vaak benaderd als een bouwopgave. Meer windmolens, meer zonneparken, meer kabels. Terwijl de grootste versnelling juist komt van creativiteit en innovatie. Veel oplossingen bestaan al, maar krijgen te weinig ruimte. Denk aan productielocaties die direct aan opwek gekoppeld zijn of huishoudens die apparaten laten draaien wanneer de zon schijnt.

De grootste blokkade is geen wet, maar angst. Angst om te falen of om buiten bestaande kaders te handelen. Maar vooruitgang vraagt om experiment. Regels kunnen beter volgen op succes dan vooraf begrenzen wat mogelijk is.

Daarom moet alle innovatie binnen organisaties en bij de overheid aangemoedigd worden. Geef creatieve professionals mandaat, tijd en middelen om te proberen. De energietransitie is geen perfectioneringsvraagstuk, maar een leerproces.

5. Vooruitgang belonen, stilstand ontmoedigen

En tenslotte zijn de huidige prikkels nog altijd grotendeels in de verkeerde richting: wie vervuilt krijgt steun, wie innoveert krijgt tegenwind. Zoals het afschaffen van de CO₂-heffing en de voortzetting van fossiele subsidies, dat verstoort het speelveld.

Een eerlijk systeem doet wat logisch is. Het beloont duurzame keuzes en ontmoedigt vervuilende activiteiten. Dat hoeft niet per se meer geld te kosten – kleine, gerichte prikkels werken al. Het gaat om erkenning, consistentie en logica.

De meerderheid van bedrijven en burgers wil verduurzamen, mits het loont. Beleid moet dat gedrag versterken: fiscale voordelen voor circulaire productie, voorrang voor duurzame aanbestedingen, en zichtbare waardering voor wie vooruitgaat.

Politieke moed is nodig om de machtige lobby van het oude los te laten. De toekomst vraagt om leiders die vooruit durven te belonen, niet achteruit te beschermen.

Conclusie: de energietransitie vraagt om gewaagd leiderschap

De vijf gamechangers tonen waar de versnelling kan ontstaan: in consistent beleid, eerlijke verdeling en ruimte voor vernieuwing. Maar ze vragen ook iets fundamentelers: gewaagd leiderschap.

Nederland wil veel tegelijk: zon én wind, kernenergie én waterstof, lokaal én nationaal beleid. We kunnen er niet onderuit op meerdere paarden tegelijk te wedden. Maar we moeten waken voor teveel versnippering en vertraging. Wat ontbreekt is samenhang, consistentie en lef. Binnen en ook buiten onze landsgrenzen. Er kan heel veel, maar niet alles kan tegelijk. En zolang dat ongemak wordt ontweken, blijven beleid en uitvoering elkaar tegenwerken. Als wij het mogen zeggen dan weten we het wel: kies voor leiderschap vanuit onherstelbare vooruitgang. Dus niet: twee stappen vooruit, een stap terug. Maar vooruit, vooruit en nog een keer vooruit.

De kennis is er, de techniek is er en vooral, de noodzaak is er.